Volgens Freud worden mensen boven alles gedreven om pijn te vermijden en plezier te vergroten. Ondanks dat we naar de korte en lange termijn kijken voor wat betreft het ‘pijn-en plezier-principe’, prevaleert, niet geheel onverwacht, de korte termijn. Dat de afwas ook morgen nog steeds gedaan moet worden is een feit, maar het directe plezier van op de bank Netflixen wint het dan toch.
Pijn is in deze context (uiteraard) geen fysieke aangelegenheid. Het mislopen van een bonus doet ‘pijn’ in je portemonnee evenals een slechte beoordeling die je ego kwetst. Echter, hoe groot het ‘plezier’ was van het uit- of afstellen van verrichten van bepaalde taken kan zomaar een oorzaak zijn.
Onbekendheid, of beter gezegd angst voor het onbekende wordt door het menselijk brein eveneens als pijn ervaren. Vaak een reden waarom een ongelukkige medewerker toch in zijn job blijft om het spannende proces van solliciteren en de mogelijke afwijzing te voorkomen. Laat staan het eventueel falen in een nieuwe baan zeker als dat buiten de vertrouwde organisatie is.
De afweging pijn-plezier is vanzelfsprekend voor ieder individu anders. Omstandigheden spelen wel degelijk een rol als iemand bewust of onbewust de balans opmaakt die tot een keuze leidt. “Kan ik me veroorloven om een tijdje werkzoekend te zijn?”. Ook de capaciteit om in te zetten op lange(re) termijn success is van belang? “Nu even buffelen maar straks een mooie bonus”.
Met deze theorie in het achterhoofd is het niet direct eenvoudiger een passend besluit te nemen. Het geeft wel inzicht waar de theorie van ‘de wortel en de stok’ op gebaseerd is. En, het is absoluut zinvol om de neurologische patronen van onze hersenen te begrijpen. Denk aan een ‘plussen-minnen lijstje’ met bij elk punt de kritische vraag hoe pijn-plezier van invloed is evenals de termijn waarop de winst of verlies te verwachten valt.